GEORGIA DRILL

 

Organisatie:
6 vaste spelers (#1 t/m 6) staan opgesteld op 6 vaste plaatsen: 4 op elke plek op de zijlijn ter hoogte van de vrije worplijnen, en 2 op beide snijpunten van de middencirkel met de middellijn. De overige spelers ataan opgesteld vanaf beide baselines. Het doel van deze oefening is dat de spelers zichzelf passend (zonder dribbles) naar de overkant verplaatsen en daar afmaken met een correct 2T-ritme en een lay-up. In het diagram hiernaast start #8 de oefening door te passen naar #4, sprint door, krijgt de bal weer terug van #4, passt de bal direct weer door naar #5, krijgt de bal weer terug van #5, passt de bal door naar #6, en ontvangt hem ook weer terug, en maakt vervolgens af met een lay-up. Uiteraard doet speler #7 hetzelfde aan de andere kant van het veld. Let op dat je voldoende spelers nodig hebt voor deze oefening, anders blijven er verhoudingsgewijs teveel spelers stil staan.

BALLHANDLING

Alle spelers starten in een bepaald afgeschermd gebied, bijvoorbeeld een helft van het veld, of binnen de driepuntslijn. Alle spelers proberen al dribbelend bij elkaar de bal weg te tikken. De bal mag niet gedragen worden, of vastgepakt. Zodra een van de spelers buiten de lijnen loopt, de bal verliest, second dribble maakt, of de bal door een andere speler laat wegtikken, is hij/zij “af” en moet het spel verlaten. We gaan door tot er één winnaar is, die het laatste overblijft. Wees ook alert op passieve spelers. Er lopen er altijd wel een, of een paar bij die in de hoek van het speelveld blijven staan. Spoor iedereen aan om actief mee te doen.

 

 

 

 

Variaties:
– Gebruik maken van 1 “afpakker”, die de bal moet stealen bij een van de andere spelers, de speler die overblijft zonder bal (na een bepaalde tijdsperiode), verliest;
– Laat alle spelers met 2 ballen dribbelen (voor de wat gevorderde teams);
– Laat alle spelers met 2 ballen dribbelen, 1 met 1 bal en 1 zonder een bal, volgens bovenstaande regels;
– Dribbelend met dribble brillen;
– Maak de gebieden kleiner: Van één helft, naar binnen de 3 puntslijn, naar binnen de bucket;

Teaching Points:
– Blijf laag dribbelen; Houdt het zwaartepunt laag, zodra men automatisch een lage dribbel heeft, veel controle over de bal, en daarnaast ook nog eens wendbaar bent;
– “Courtvision”; Zie het hele veld, niet kijken naar de bal, maar zorg dat je weet waar iedereen staat, zodat je ook niet verrast wordt door een tegenstander die de bal wegtikt;
– Bescherm de bal, Gebruik je lichaam slim om de bal af te schermen, waarbij soms ook fysiek contact gemaakt mag/kan worden om juist de tegenstander geen kans te geven om bij de bal te komen (Power dribble). Dribbel daar waar geen tegenstanders zijn (zie de “gaps”);
– Niet slaan op de bal, maar met je vingers dribbelen, en de bal “drukken” en “ophalen”;
– Houdt de rug recht, niet bollen of hollen, maar de rug blijft recht. Niet recht omhoog maar schuin naar voren;
– Zwaartepunt van het lichaam zoveel mogelijk tussen de voeten;
– Gewicht van het lichaam verdeeld over beide voeten (de bal van de voet) zodat men wendbaar is en beide kanten op kan bewegen;
– Dribbel met beide handen, links en rechts. Gebruik cross-over dribbles, behind-the-backs, between-the-legs, etc om zo de tegenstander te ontwijken. Overigens kán je best als onderdeel de drill alleen rechtshandig of alleen linkshandig laten uitvoeren.

fULLCOURT LAYUP DRILL

Speler 1 loopt zijn rechter lay-up, na zijn score tikt hij de middenlijn aan, pakt de rebound van de speler die de lay-up loopt. Vangt de rebound, passt naar outlet / dribbelt naar buiten, en passt naar de volgende, inlopende speler. Na deze pass loopt hij naar de andere speelhelft en loopt een linker-lay-up.  

FULL COURT PASSING DRILL

Speler 1 en speler 2 beginnen samen aan de oefening. Als speler 1 de middenlijn passeert heeft volgt speler 3 en 4. Speler 1 dribbelt met een speed-dribble naar de overkant, vervolgt met een correcte lay-up. Speler 2 vangt de bal af, dribbelt richting de bucket lijn en speler 1 en 2 vervolgen hun terugweg heen-en-weer passend.

 

Variaties:
– Uiteraard moeten zowel links en rechts getraind worden;
– Speler 1 kan afstoppen voor een jump shot;
– Je kan op de heen weg pionnen neer zetten waar de spelers omheen moeten dribbelen/lopen;
– Wissel de passes af met een 2T-ritme, maar ook een 1T-ritme. Vaak gebruiken kinderen in de wedstrijden een volledig 2T-ritme waardoor ze na hun 2e stap niet meer weten waar ze naar toe moeten passen, en dus: óf lopen maken, óf een geforceerde pass geven. Dus ook passes in beweging met een 1T-stop aanleren.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Teaching points:
– Speed dribble op hoge snelheid, let op: bij een warming-up hoeven de spelers niet op 100% in te spannen. Bij U12/U10 hoef je (vanwege fysieke kenmerken van deze leeftijdscategorie) hier minder rekening mee te houden;
– Speed dribble tót aan het 2T-ritme. In je 2T-ritme gebruik je een lange stap (let op, zorg dat de kinderen niet hoog gaan springen, maar afstand proberen te creeeren met hun 1e stap); 2e stap is kleiner en zorgt voor het omzetten van snelheid naar hoogte;
– Let op de dribbletechnieken: niet slaan op de bal, bal goed opvangen, dribbelen voornamelijk met de vingers, en niet met je handpalmen, bal voor je uit dribbelen, bal komt bij de speed-dribble niet boven je schouders;
– Bij de pass laat de ontvanger zijn “target” zien, met je voorste hand vragen, en de passer passt ook vóór de vanger, zodat de vanger in de bal kan lopen;
– Met 2 handen vangen, met 2 handen passen (je kan in sommige gevallen een variatie doen dat men met 1 hand vangt en dezelfde hand passt, ook erg leuk voor de gevorderde spelers);
– Strak passen, geen boogballetjes, mikken op borsthoogte;
– Goede passtechniek: Duimen wijzen in een V-vorm naar elkaar toe, Bovenkant van de hand wijst de bal na, duimen wijzen na de “wrist-flap” naar beneden;
– Goede vangtechniek: Vangen met de toppen van je vingers, niet met je handpalmen vangen, Armen gebogen zodat je de bal naar je toe kan brengen (veren) als je hem vangt.

FOUR CORNER PASSING DRILL

Spelers staan opgesteld in een vierkant (oefening kan gespeeld worden met 8 tot 12 spelers). Op 2 hoeken heeft de voorste speler een bal. In de andere 2 hoeken staan spelers die de oefening inleiden. O1 en O5 starten de oefening door in te lopen richting het midden van het vierkant. Zij ontvangen de bal van respectievelijk O7 en O3. Na het ontvangen van de bal passen ze direct rechtdoor (naar O2 en O6) en vullen zij de plek van het rijtje waar ze naartoe passen. O3 en O7 snijden direct na hun pass op dezelfde manier in, en ontvangen de bal weer van O6 en O2. De oefening blijft op deze manier continue lopen. Hoofdregels: Je krijgt de bal altijd vanaf rechts (of links natuurlijk, afhankelijk hoe je hem loopt) en je passt hem altijd rechtdoor!!

 

 

 

 

Variaties:
– Loop de oefening altijd rechtsom en linksom, m.a.w. de bal ontvangen vanaf het rijtje aan de rechterkant, en de bal ontvangen van links;
– Spelers hebben de neiging om 2 stappen te maken na het vangen van de bal, maar stimuleer dat ze direct door passen, en niet wachten totdat ze de 2e stap hebben gemaakt;
– Werk met verschillende pass-vormen: Chestpass, Bouncepass, Overheadpass, Pushpass, etc;
– Er zijn verder nog verschillende variaties in de drill te maken met handoffs, eerst dribbelen naar binnen en dan een stop maken en naar rechts/links passen etc. etc. maar deze oefeningen zijn in mijn optiek oefeningen op zich, dus die wil ik dan ook behandelen als zodanig;

Teaching points:
– Goede pass- en vangtechniek: Handen helemaal uitstrekken, duimen wijzen naar beneden na de pass, vingers houden de bal vast, niet je handpalmen, bal vangen met je vingers en niet je handpalmen;
– Strakke passing, geen boogballetjes;
– Denk aan timing: spelers moeten op het juiste moment insnijden, en dat is op het moment dat de andere speler de bal gevangen heeft, (read your offense)
– Show target: Laat bij het insnijden goed zien waar je de bal wil hebben met je voorste hand, niet je achterste;
– Vangen met 2 handen, passen met 2 handen;
– Maak bij het insnijden gebruik van een voorbeweging, en visualiseer een verdediger waar je omheen moet lopen (kleine bocht bij het insnijden, give&go beweging);

CRISS CROSS DRIBBLE DRILL

Verdeel de groep in 2-en, iedereen heeft een bal. Speler 1 en 2 beginnen beiden op een hoek van een veld. Stel 6 pionnen op zoals in bijgevoegd diagram. Beide spelers starten tegelijkertijd, en volgen de route zoals getekend. Speler 2 loopt dezelfde route als speler 1, maar dan gespiegeld, vanaf de andere kant van het veld. Zodra speler 1 het 2e pionnetje gepasseerd heeft, begint de volgende speler.

Variaties:
– Gebruik 2 ballen per speler;
– Pas passeerbewegingen toe in de oefening. Bijvoorbeeld in de laterale (parallel aan de achterlijnen) dribble een cross-over of reverse/spin dribble, maar ook in de laatste dribble richting de basket moeten spelers eenrichtingsverandering toepassen op het moment dat ze een andere speler tegenkomen.
– Afmaken met drives of met een schot, eventueel afstoppen en een postmove – countermove.
– Gebruik evt. dribble-brillen;

Teaching points:
– Laat de spelers niet naar de bal kijken! Dit is een oefening dat je constant door elkaar heen loopt, en niet kan permitteren om naar de bal te kijken (tenminste, als je geen hersenschudding wil…);
– Veranderen van richting = veranderen van snelheid;
– Lage positie dribbelen, bal komt niet boven de heupen;
– Let op dribbletechniek, dribble met vingertoppen, bal duwen niet slaan, denk ook aan verschillende dribbles (speed- / control- / powerdribble);

Maak jouw eigen website met JouwWeb